Schepping en bevrijding – Suryo Indratno

Al bijna dertig jaar worden voor de vastentijd zogenaamde hongerdoeken gemaakt en verspreid om te worden opgehangen in kerk, school of parochiecentrum. De hongerdoek gaat terug op een oud, middeleeuws gebruik. Hij werd opgehangen om in de vastentijd het altaar waar de viering van de eucharistie plaatsvond aan het oog te onttrekken. Dat had te maken met de opvatting van de Middeleeuwse christen dat hij als zondige mens onwaardig was om het altaar te naderen. Deze hongerdoeken werden vaak beschilderd met voorstellingen van het leven, lijden en sterven van Jezus. Zo zijn de doeken eeuwenlang een praktische vorm geweest van verkondiging en catechese. Omdat de doeken tijdens de vastentijd werden opgehangen kregen ze de naam ‘hongerdoeken’.
Midden jaren zeventig werd deze vergeten traditie opgepakt door de Duitse vastenactie ‘Misereor’. Door Misereor werd er echter een actuele betekenis aangegeven door kunstenaars uit het Zuiden te vragen nieuwe hongerdoeken te maken vanuit Bijbelse en christelijke thema’s die hen aanspreken. De gedachte erachter was: waarom zouden wij, ‘moderne armen’ in het Westen niet door christelijke symbolen en beelden uit het Zuiden tot nieuwe instelling en houding, tot vernieuwd geloven kunnen worden gebracht?

Vanuit Duitsland vond het gebruik ook in veel parochies (en protestantse gemeenten) in Nederland ingang. Om de twee jaar verschijnt er sinds 1978 een nieuwe hongerdoek. Het formaat van deze hongerdoeken is ca. 2 x 3 meter. (Bron ‘De derde kerk’)

 

Het hongerdoek van 2000 is speciaal met het oog op het aanbreken van een nieuw millennium ontworpen. Het Bijbels jubeljaar (Lev. 25) is als uitgangspunt genomen als een positieve breuk met het verleden. In een spiraalvorm die op dynamiek duidt komen we steeds personen en groepen tegen die zich van twee kanten laten zien. Ieder draagt goed en kwaad in zich en kan tegelijk dader en slachtoffer zijn. Centraal zitten mensen van allerlei geloven rondom de ‘tumpang’ de kegel van gele rijst die bij een feestmaal niet mag ontbreken. De verbeeldingen zijn ook kritisch naar de Indonesische samenleving. Militairen die letterlijk de touwtjes in handen hebben. Conflicten waarbij kerken en moskeeën in brand worden gestoken. Er zijn verwijzingen naar dictatuur en corruptie. Vrouwengestalten zijn juist positief, zij zijn net zo goed als mannen beelddragers van God. Wie verder het doek bekijkt zal genoeg stof voor de vastentijd kunnen vinden.

 

Kunst als profetie is de lijfspreuk van Suryo Indratno, de Indonesische kunstenaar doe in 2000 het kunstwerk schiep in Aken. Het schilderij werd op de linnen hongerdoeken afgedrukt. De jonge kunstenaar (geboren in 1970) is bekend om zijn realistische schilderijen. Deze vormen vaak een aanklacht tegen de maatschappelijke verhoudingen en mensenrechtenschendingen in zijn land. Zo werden in 2004 maar liefst 98 schilderijen van hem gebreideld tijdens een tentoonstelling in de Soedjatmoko Gramedia Galerie in Solo. Zijn verbeeldingen van een hamer zouden te veel duiden op sympathie voor de in Indonesië verboden Communistische Partij. Het weerhoudt Suryo Indratno niet de thema’s in zijn kunst aan de orde te stellen.