Dromen uit de Kalahari ****
Officieel worden Bosjesmannen, San genoemd. Zelf noemen zij zich: “kinderen van het veld”. Maar het liefst worden zij Nakwe genoemd: mensen met een rode huid, verschillend van alle zwarte en witte mensen om hen heen. Toch is er maar een naam die de hele wereld kent en dat is Bosjesmannen. Toen zij in 1655 voor het eerst beschreven werden door een expeditie, uitgestuurd door Jan van Riebeeck, werd er gesproken over kleine mensen, heel wild, zonder huizen, vee of ander bezit, gekleed in vellen. Dit beeld is altijd blijven hangen. Het enige bezit dat zij bij zich droegen was een jacht-set.
Diep in de Kalahariwoestijn leven nu misschien nog zo’n 50 Bosjesmannen op de manier zoals zij al eeuwen leefden. De vrouwen gaan het veld in om vruchten en wortels te verzamelen en hout te sprokkelen voor het vuur en hebben de zorg voor de kinderen, de mannen gaan op jacht. Zij vormen zo ongeveer de laatste groep mensen, die nu nog leven zoals ook onze voorouders, lang geleden hun bestaan vorm gaven. Razendsnel zijn de ontwikkelingen de laatste jaren in die weerbarstige Kalahari woestijn gegaan, de Bosjesmannen en vrouwen moesten wijken voor diamanten en de toeristen en wonen nu bij elkaar gedreven in zgn. settlements (nederzettingen). Hun cultuur dreigt te verdwijnen en daarom is het zo bijzonder dat een kleine groep San in hun kunstwerken, waarvan er hier een mooie serie is samengesteld, hun oorspronkelijke leefwereld in beeld brengen.
1990.
Op een oude vrachtwagen ging een groep van 40 San vanuit D’kar een klein dorpje in de Kalahariwoestijn te Botswana naar de heilige heuvels van Tsodilo, de plaats waar hun god Naoea, de wereld vorm gegeven heeft. Daar zijn ook rotstekeningen te vinden van voorouders van de Bosjesmannen. Teruggekomen in D’kar was de hele groep zeer opgewonden. Een paar zeiden:”gee ons lappen en ons maak die goeters”, (geef ons materiaal, wij kunnen dat ook) zo is het kleine kunstproject eigenlijk begonnen. Er werden exposities georganiseerd, in Gabarone, in Kaapstad, in Windhoek en later ook in Europa.
Ook wij willen aandacht vragen voor deze enthousiaste groep kunstenaars en hun cultuur en gewoontes doorgeven.
Dagelijks dromen zij nog van hun paradijs, en daar vertellen zij over ’s avonds zittend bij hun vuurtje. En altijd gaan de verhalen over de dingen waar ze ook over schilderen, over de natuur om hen heen en hun herinneringen.