U gebruikt een verouderde browser. Om die reden werkt deze site wellicht niet naar behoren.Direct naar hoofdinhoud

De ark van Noach – San

De mogelijk oudste kunstvorm die voor het nageslacht is bewaard gebleven is waarschijnlijk de rotstekening. We vinden ze in alle continenten en ze worden vaak gedateerd in de prehistorie tot ca. 10.000 jaar geleden. Het betekent dat oerbewoners van de aarde deze tekeningen op de rotsen hebben vastgelegd. Soms alleen maar ingekerfd, maar vaker door het gebruik van pigment met kleur op de rots aangebracht. De tekeningen worden vaak als primitief aangeduid en geven de doorgaans dieren weer uit de leefomgeving van de bewoners, vooral die dieren waarop gejaagd kan worden.

Op een oude vrachtwagen ging een groep van 40 San vanuit D’kar een klein dorpje in de Kalahariwoestijn te Botswana naar de heilige heuvels van Tsodilo, de plaats waar hun god Naoea, de wereld vorm gegeven heeft. Daar zijn ook rotstekeningen te vinden van voorouders van de Bosjesmannen. Geïnspireerd door deze oeroude rotstekeningen gingen zij zelf aan de slag. Een van de resultaten is deze impressie van de Ark van Noach. De ark staat centraal en alle dieren zijn in blokken (rotsen) schematisch weergegeven. Het gaat om de vorm en de impressie, ze staan soms gewoon ondersteboven of schuin.

Officieel worden Bosjesmannen, de San genoemd. Zelf noemen zij zich: “kinderen van het veld”. Maar het liefst worden zij Nakwe genoemd: mensen met een rode huid, verschillend van alle zwarte en witte mensen om hen heen. Toch is er maar een naam die de hele wereld kent en dat is Bosjesmannen. Toen zij in 1655 voor het eerst beschreven werden door een expeditie, uitgestuurd door Jan van Riebeeck, werd er gesproken over kleine mensen, heel wild, zonder huizen, vee of ander bezit, gekleed in vellen. Dit beeld is altijd blijven hangen. Het enige bezit dat zij bij zich droegen was een jacht-set.
Diep in de Kalahariwoestijn leven nu misschien nog zo’n 50 Bosjesmannen op de manier zoals zij al eeuwen leefden. De vrouwen gaan het veld in om vruchten en wortels te verzamelen en hout te sprokkelen voor het vuur en hebben de zorg voor de kinderen, de mannen gaan op jacht. Zij vormen zo ongeveer de laatste groep mensen, die nu nog leven zoals ook onze voorouders, lang geleden hun bestaan vorm gaven. Van het werk werden exposities gegeven in Gabarone, Kaapstad, Windhoek en later in Europa.